Het is begin december van het jaar 1990. Ik zit in een tropisch warme ruimte in een politiepost in Abidjan. Donker, broeierig en benauwd. En het stinkt er echt ongelofelijk. Lijflucht overal. Samen met twee collega’s wacht ik op een politieagent die ons gaat helpen bij de aangifte van de gestolen auto van mijn collega E.
Gammel
Vanaf een gammel bankje kijk ik recht in de open tralies en tronies van alle boeven van Ivoorkust. Ik draai en schuif wat ongemakkelijk heen en weer. In de ruimte staat centraal groots en koloniaal een kantoortafel opgesteld. En daar zitten wij al meer dan een uur naar te kijken. E en ik zijn nog wat onder de indruk van wat de dag daarvoor heeft plaatsgevonden. Terwijl we samen bloemen kochten aan de Boulevard François Mitterrand is haar auto gestolen door drie mannen onder bedreiging van vuurwapens. De eerste keer in mijn leven dat ik een wapen zag en ik ben nog nooit zo bang geweest.
Puntje
Na meer dan een uur naar die tafel te hebben gekeken, komt een politiefunctionaris onze verklaringen opnemen. Hij pakt een groot kasboek. Klapt een klein doosje open, kijkt even naar de inhoud en selecteert dan zorgvuldig een potlood. Slijpt er een puntje aan. Kijkt ernaar en kijkt dan naar ons. We mogen de tafel benaderen. En dan gaat het feest beginnen.
‘Quoi?’
Al bij de geboorteplaats van E wordt het lastig als ze zegt: “Loon op Zand”. “Quoi?” LOON OP ZAND. En ze spelt de letters in rap en vloeiend Frans. “Quoi?’ Ze wil het even voor hem opschrijven, maar dat wimpelt hij af. Ik kijk toe hoe hij knijpend en tergend langzaam de letters noteert. En keurig binnen de kolommen van het grote boek probeert te blijven.
Tergend langzaam
Zo gaat het de hele verklaring van E tergend langzaam door. En die van mij die daarop volgt. Spellen, herhalen, overweging. Slijpt weer een puntje. “Quoi?” Spellen, herhalen. Kijkt naar zijn potlood. Weer die vraag.. ‘Quoi’? Ik zit dan inmiddels al wel behoorlijk op mijn nagels te bijten. Na bijna drie uur potloodpuntjes slaat de functionaris het boek dicht. Een zucht van verlichting ontsnapt aan mijn lippen. Waarop de kanselier me aankijkt en zegt: ‘We zijn er nog niet zijn hoor, Marjolein”. En ik kijk hem wat verrast aan.
Meer strepen
“Wat komt er dan nu nog”, verzucht ik tegen niemand in het bijzonder. Ik zie onze functionaris vertrekken en na enige tijd wachten dient zich een ander, met meer strepen aan. En ontvouwt het hele proces zich gewoon opnieuw! ‘Loon op Zand’! “Quoi?!” Maar deze man pakt het nu anders aan. Hij hoeft geen puntjes te slijpen want hij kan kiezen. Uit een rode of een blauwe pen. En dat doet ie dan ook. Iedere keer weer. Met veel aandacht en zorgvuldigheid.
Tip van vandaag: Ook een goed verhaal heeft geduld nodig om te rijpen
Als u een ongeduldig type bent en u houdt van ‘even snel opschieten’, dan kunnen processen als hierboven beschreven u rijp maken voor het gesticht. Geduld is een schone zaak, en dat klopt. Alles in het leven heeft tijd nodig. Ook een goed verhaal heeft tijd nodig. Om ‘op te komen’, even te laten liggen en te laten groeien. Om de focus nog even opnieuw te overwegen. En dan op te schrijven met een potlood of een pen. Zodat geen enkel belangrijk detail wordt overgeslagen. Zodat u het daarna, in alle glorie, vanuit uw hart kunt vertellen.
Vraag aan de lezer:
Hoe schrijf jij jouw verhaal? Laat jij het rijpen, of is het direct af?
Blijer Presenteren
Wil jij weten hoe je blijer kunt presenteren? In mijn boek deel ik allerlei tips, ervaringen en oefeningen die je direct kunt toepassen. Je kunt een gratis voorproefje van ‘Het Groot ABC voor Blijer Presenteren’ downloaden op de site.
Alle verhalen die op deze site verschijnen zijn eigendom van Dikscommuniceert en mogen alleen worden gebruikt na toestemming vooraf van de eigenaar.
Blij dat ik er niet bij was, zou echt naar adem hebben gesnakt…. enne…. daarna ontploft zijn, of van m’n stokje zijn gegaan.
Ha Lia! Toen ik thuis kwam was ik ook echt volledig afgeserveerd! En het heeft nog wel wat langer geduurd voordat de auto werd aangetroffen, maar daarover een volgende keer…:-)